Categorie: Uncategorized

  • Stop de uitbreiding van vliegbasis Leeuwarden!

    ROOD Leeuwarden

    De vliegbasis in Leeuwarden is de lokale NAVO-basis en de thuisbasis voor  de Nederlandse F35’s. Deze vliegende moordmachines zijn van hoge prioriteit voor onze overheid. De NAVO wil vliegbasis Leeuwarden daarom gaan uitbreiden. Wat zijn de gevolgen voor de lokale bevolking?

    De vliegbasis is de afgelopen maanden veel in het nieuws geweest. Defensie heeft grote plannen om intensiever te oefenen en een extra landingsbaan bij te bouwen, wat precies in de trend van toenemende militarisering past. Met nare gevolgen voor de omgeving. 

    Geluidsoverlast

    De intensivering zal bijvoorbeeld voor geluidsoverlast zorgen. Sterker nog: het zal ingaan tegen de afspraken voor acceptabele geluidsoverlast. Sinds de F35’s in gebruik zijn genomen, zijn er namelijk meerdere keren per dag geluidspieken van boven de 110 DB gemeten, wat volgens lokale experts zoals het RIVM, een lokale huisarts en een audioloog als een ongezonde waarde wordt gekenmerkt. Het zou permanente gehoorschade kunnen veroorzaken. Defensie luistert echter niet naar de klachten van omwonenden. Ze gaat geen maximum geluidswaarde instellen en gaat ook geen maximum aantal vluchten per jaar instellen. 

    Milieuvervuiling

    Ook milieuvervuiling kan defensie niet deren: door het gebruik van blusschuim hebben ze in het verleden 13000 keer de normale waarde van PFAS in het oppervlaktewater overschreden, zo vond waterschap Friesland. Defensie wil nu verder gaan: ze wil een uitzondering op de milieuregels. 

    Militarisering heeft dus grote invloed op het milieu. Niet alleen lokaal, maar ook mondiaal. tot zo’n 7% van alle globale broeikasgassen uitstoot komt volgens onderzoek van SGR door oorlog en legers. In 2019 heeft de Nederlandse Defensie alleen al 120 miljoen liter brandstof verbrand, dat voor zo’n 0,4 miljard megaton CO2 heeft uitgestoten, zo blijkt uit het jaarverslag van Defensie uit 2020. In het kort breekt defensie dus alle regels die eerder zijn gemaakt, enkel en alleen om te groeien. 

    De NAVO

    Wie zegt dat deze groei nodig is? Als Europa hebben wij al meer dan 3 keer zo veel militaire capaciteit als Rusland. Als we kijken naar vorige jaren heeft de NAVO echter vooral meegewerkt aan zogenoemde ‘vredesmissies’ waarbij politieke vijanden van Amerika en het westen platgebombardeerd werden. Daaronder valt ook de aanval op Hawija in Irak, waarbij 70 onschuldige burgerdoden vielen dankzij de Nederlandse F-16 van de vliegbasis in Leeuwarden. 

    De NAVO werkt niet defensief. Dat is klassieke oorlogspropaganda: wij zijn defensief en democratisch, zij zijn offensief en barbaars. De Ramstein Flag NATO-oefening die nu gaande is op de vliegbasis in Leeuwarden, is ook bedoeld als propaganda. Het is een militaire parade die de oorlogsindustrie verheerlijkt. 

    Als ROOD Leeuwarden en Socialisten Noord zijn we dus strikt tegen uitbreiding van die vliegbasis in Leeuwarden in welke vorm dan ook. Of het nou een extra landingsbaan wordt of een high-tech simulatie, alle vormen van budgetvergroting voor Defensie werken averechts voor de werkende klasse, omdat de NAVO met uitbreiding een nieuwe wapenwedloop aanwakkert. Belangrijkere problemen zoals de wooncrisis, OV en klimaat worden opzij gezet en de werkende klasse moet met hun belastinggeld de oorlog  financieren. Misschien moeten ze zelfs hun leven verkopen voor het grootkapitaal. Onder het kapitalisme is defensie er niet voor ons, maar voor de belangen van de rijken. De enigen die ervan profiteren zijn de kapitalisten, die met oorlog investeringsgebieden, kapitaalmarkten en  grondstoffen vrijstellen. Stop daarom de uitbreiding van Vliegbasis Leeuwarden! Stop met het financieren van de nieuwe wapenwedloop! NAVO? Nee dank je!

    Daarom organiseert de coalitie Geen Ruimte Voor Defensie op 5 april een demonstratie tegen Ramstein Flag, de NAVO, en de uitbreiding van vliegbasis Leeuwarden. De coalitie demonstreert voor menselijkheid en vrede, en bestaat onder andere uit ROOD Leeuwarden, Socialisten Noord, XR Fryslân, Vliegop! en Friesland for Palestine. De demonstratie begint om 13:00 bij Zaailand. Samen maken we een vuist tegen imperialisme!

  • Israël: een instrument van het imperialisme 

    Mattheo van Doesburg

    Om de genocide te stoppen, moeten we een duidelijke analyse hebben van haar oorzaken. Mattheo van Doesburg analyseert de geschiedenis en economische verhoudingen in Israël en Palestina om tot een breder begrip te komen. 

    Een marxist heeft, om de moderne economische verhoudingen in Palestina te begrijpen, een breder begrip van het imperialisme nodig. De marxistische theorie van het imperialisme geeft de context om te breken met eenvoudige opvattingen over oorlog en bespreekt geweld niet als iets dat altijd aanwezig zal zijn. De concrete toepassing van werken van bekende schrijvers zoals Boecharin, Lenin en Luxemburg zijn daarom de basis geweest voor dit artikel. Het Palestijnse vraagstuk is een les voor elke revolutionair ter wereld en geeft ons de context om de wereld te veranderen. Israël is bijna te zien als een ‘ideaaltype’ in het domein van imperialistische staten en legt hiermee de ambities van het Westen bloot. Het is verantwoordelijk voor het imperialistische beleid in de regio en dient bij uitstek de belangen van Westers kapitaal. Onder toeziend oog van het Westen is Israël opgebouwd als een uiterst racistisch antwoord op het antisemitisme. De vernietiging van het Palestijnse volk wordt als valse voorwaarde voor de bevrijding van het Joodse volk gesteld. Ten alle tijden zal Israël daarom een vijand zijn van Palestijnse bevrijding, de Palestijnen en de gehele internationale arbeidersklasse. Om deze context te begrijpen zal dit artikel ingaan op de afhankelijkheid van Israël van het Westen en hoe de geschiedenis van het vestigingskolonialisme daarbij antwoorden biedt. 

    De historische ontwikkeling van Palestina

    Begin twintigste eeuw, wanneer de imperialistische machten zowel in het Midden-Oosten als in Europa grotere ambities krijgen, bevindt de productie van de inheemse Palestijnen zich nog in een pre-kapitalistische stadium. Confrontatie tussen de imperialistische machten in het gebied is onvermijdelijk, maar krijgt een specifieke ontwikkeling door de komst van Israël. De vestigingskolonie schept de verhoudingen waarin de Palestijnse levenswijze een symbool wordt van het verzet. Zij staat hierbij voor alles wat het door de vestigingskolonie gebrachte kapitalisme moet vernietigen. 

    Ten tijde van deze confrontatie maken de inheemse bewoners gebruik van jaarlijkse landherverdeling, familiaal erfrecht en collectief dorpsbeheer. De masha’a, zoals het genoemd werd, was van groot belang voor de Palestijnen. Deze landbouwcollectieven werden beheerd door verschillende families die samenkwamen in een hamula. Het werk werd beschouwd als een collectief proces, waarbij er een algemeen recht gold om het land te bewerken voor elke inwoner van het dorp. Het dorpsbeheer werkte als volgt; elke familie was verantwoordelijk voor de cultivering en oogst van hun desbetreffende stuk land. Om enige vorm van accumulatie te vermijden werd er gebruikgemaakt van een herverdelingssysteem. Dat betekende in essentie een loterij die, met intervallen van één tot vijf jaar, de stukken land roteerde tussen de families. Het recht van de families op een stuk land, binnen het dorpsbeheer, was hierbij erfelijk. 

    Dit landbouwcollectief werd opgebouwd vanuit de hamula, maar het land zelf was in bruikleen bij de effendi’s, de grootgrondbezitters en bureaucraten van het Ottomaanse Rijk. Het rijk wilde graag breken met de masha’a, zodat er private eigendomsrechten konden ontstaan. Zodanig werden er wetten aangenomen die de landverhoudingen transformeerden, waarbij het land werd verkocht aan Europese kolonisten. Dit resulteerde in de centralisering van landbouwgrond, zowel bij de Palestijnen als bij de kolonisten, waar de eerste vestigingen een aanwezigheid konden opbouwen. De landbouwcollectieven degradeerden in het licht van deze ontwikkelingen en een proces van ontheemding kwam op gang. Door het proces van verwaring, het tot waar maken van producten, van het land had het verzet tegen de ontheemding beperkte keuzes: het kon zich alliëren met de effendi’s of de masha’a zelf verdedigen. Dit verzet kwam neer op gewapende strijd en een afkadering van de landbouwgebieden door de boeren. Waar voorheen de Palestijnen het gebied navigeerden aan de hand van natuurlijke kenmerken, kwamen er in plaats daarvan hekken en omheiningen te staan. Al met al betekende de opbouw van het zionistische project voor de Palestijnen een confrontatie met de kapitalistische staat, die opeens aan de horizon verschenen was. 

    ‘De fellaheen in Palestina hadden geen grenzen nodig om hun percelen te identificeren; vijgen- en olijfbomen waren handige herkenningspunten voor iedereen in de gemeenschap.’

    -Noura Alkhalili

    De effendiklasse liquideerde zichzelf langzaamaan door de verkoop van land aan de zionistische beweging. Door deze verkoop van Palestijns gebied aan de zionisten kon de vervreemding van de grond en de arbeid plaatsvinden. In het oude systeem was dit geen mogelijkheid, land en arbeid werden zorgvuldig beheerd door het dorpscollectief. De mogelijkheid voor vervreemding van land en arbeid werd een essentieel onderdeel van de opbouw van Israël. Dit proces van primitieve accumulatie ging later een grote rol spelen in de genocide op het Palestijnse volk. 

    In het verzet tegen het Britse kolonialisme en het zionisme allieerde de fellaheen’s (boeren) zich sporadisch met de effendi’s. De alliantie met de effendi’s zou hun uiteindelijke ontheemding niet hebben vermeden, de proletarisering zou alleen een andere vorm hebben aangenomen. Het proces van de vestigingskolonie zorgde in plaats daarvan voor een andere ontwikkeling: Israël werd niet expliciet afhankelijk van Palestijnse arbeid. De alliantie met de effendi’s was niet consequent en er waren ook geregeld opstanden vanuit de fellaheen’s tegen deze grootgrondbezitters. Desondanks speelde deze oude feodale klasse een enigszins progressieve rol in het Palestijnse verzet. Door de unieke context, die erg verschilde van de Arabische buurlanden, stonden ze vijandig tegenover het Britse kolonialisme, dat zich achter het zionistische staatsproject had geschaard. De strijd werd dus gevoerd langs de grenzen van natie en klasse. Dit zou nog altijd relevant blijven en een historische progressieve rol spelen in de regio, waar later het panarabisme het grote gevaar zou worden. 

    De verdeling van de gebieden in en rondom Palestina werden bepaald door de afloop van de Eerste Wereldoorlog. De gebieden van het Ottomaanse Rijk, dat na de oorlog instortte, kwamen in handen van Westerse landen. Deze gebieden, waar minstens veertig procent van de bekende oliereserves zaten en die toegang gaven tot het Suezkanaal, moesten koste wat kost voor Westers kapitaal verdedigd worden. Het Sykes-Picotverdrag dat werd gesloten tussen Frankrijk en Engeland nam het gevaar van het panarabisme al in acht. Het fundament werd gelegd om het gebied zo te fragmenteren dat de Palestijnen moeilijk een centrale macht konden opbouwen. Zo boden ze geen kansen om voor het Arabische volk een sterk thuisland te verwezenlijken. Op het moment dat deze verhoudingen verschoven na de Eerste Wereldoorlog, kwam er een andere mogelijkheid voor westers kapitaal om haar belangen te verzekeren: het volledig steunen van het zionisme als koloniaal staatsproject. 

    Primitieve accumulatie 

    Om betekenis te geven aan het staatsgeweld van Israël is meer uitleg nodig. Het geweld bereikt hoogtes waardoor de liberale activist bijna het geloof in mensenrechten verliest. Door een dergelijke gewelddadige uiting kan Israël zijn positie als deel van de mondiale kapitalistische ontwikkeling verkrijgen. Wanneer men spreekt van de ‘enige democratie’ in het Midden-Oosten, heeft men gelijk; dit is exact hoe een liberale democratie zich ontwikkelt en wat een liberale democratie doet. Met deze context kan er vervolgens gebroken worden met ideeën over de unieke gewelddadigheid van de Europese kolonisten. Deze geschiedenis wordt dan niet zomaar begraven onder ‘dat waren andere tijden en dat doen we nu niet meer’. 

    De staatsvorm van Israël is een project van vestigingskolonialisme. Deze kolonie is in eerste instantie gericht op het verkrijgen van land. In tweede instantie is zij gericht op het opbouwen van een werkende klasse, welke nodig is voor het structurele en langetermijnkarakter van de kolonie. De confrontatie tussen kolonist en inheemse begint al bij deze opzet van de vestigingskolonie, waarbij er een bepaalde relatie wordt afgedwongen. Het begint, zoals elke kapitalistische productiewijze, bij het proces van primitieve accumulatie. In het eerste deel van Marx’ magnum opus Het kapitaal wordt dit beschreven als de erfzonde van het kapitalisme. Het heeft niets minder tot doel dan de werkers scheiden van de productiemiddelen. In de context van de vestigingskolonie kan dit neerkomen op de inheemse bevolking scheiden van hun land en productiemiddelen, inclusief de gehele levenswijze die hiermee verbonden is. Bij deze leefwijze wordt namelijk het land gebruikt als primair productie- en reproductiemiddel en is er geen vervreemding tussen de arbeidskracht en het land, gezien de producten van het werk direct toekomen aan de personen die het land bewerken. Deze levenswijze krijgt hiermee, in elke poging tot overleving, zowel fysiek als ideologisch, een revolutionaire implicatie tegenover Israël.

    Primitieve accumulatie lijkt zich nog te bevinden buiten de interne contradicties van de klassenstrijd. Het proces van absorptie van nieuwe gebieden door imperialistisch beleid heeft, onvermijdelijk, primitieve accumulatie nodig. Het moment van aanraking tussen kapitaal en de inheemse productiemodus, veronderstelt een vernietiging van het laatste. Het probleem van het bestaan van een dergelijke levenswijze heeft zo een makkelijke conclusie voor de kapitalistische staat. De eliminatie van de fellaheen’s in Palestina gebeurt hier door middel van genocide, assimilatie en de verwaring van het land. Doordat de interne structuur van een vestigingskolonie vooral voortvloeit uit een territoriale ambitie, komt de logica van eliminatie hier vandaan. Deze logica staat in contrast met andere koloniale projecten, waar een nadruk op uitbuiting ligt. Het vestigingsproject is niet afhankelijk van de reproductie van de inheemse bevolking maar voornamelijk van het verzekeren van land. Het verzekeren van deze gebieden moet gebeuren onder de kapitalistische dynamiek. De vestigingskolonie biedt deze garantie. 

    In de nieuwe staat is er nog vraag naar een essentieel onderdeel van de dynamiek: een werkende bevolking. De vestigingskolonie faciliteert de ontwikkeling van een werkende klasse door middel van migratie vanuit de imperialistische kern. Het verplaatst als het ware de klassenstrijd naar nieuwe pre-kapitalistische gebieden. Israël is gebouwd op een dergelijke migratiestroom vanuit andere delen van de wereld. Deze migratie en het zionisme, waar we later op in zullen gaan, gaan samen met de historische ontwikkelingen in Europa, waarbij de Joodse bevolking het doel wordt gemaakt van antisemitisch geweld. Grote delen van de Joodse populatie in Europa, vaak van kleinburgerlijke afkomst, werden tijdens hun migratie naar Israël geproletariseerd als onderdeel van de nieuwe staat. Het ontstaan van het zionisme als politieke stroming in de negentiende eeuw bood hierbij de nodige ideologische onderbouwing. Zo werd de nieuwe werkende klasse onder het mom van het zionisme gekoppeld aan het Israëlische staatsproject.

    Zionisme en chauvinisme

    Het zionisme deed zijn intrede aan het einde van de negentiende eeuw en baseerde zich op de ideeën van Theodor Herzl. Het geweld tegen Joodse mensen sinds de opkomst van golven aan pogroms in Europa, was de achtergrond voor het idee van een Joodse staat. Het zionistische staatsproject focuste zich daarin op het verwerven van steun bij de Engelse burgerij. Deze werd overtuigd om de migratie te steunen van de Joodse bevolking, doordat de zionisten inspeelden op het gewortelde antisemitisme en door de kolonie te omschrijven als ‘buitenpost van de Europese beschaving tegen de Aziatische barbaarsheid’. Daarin sloot Israël aan bij een traditie aan vestigingskolonieprojecten, die al eeuwenlang werden gesteund door de Europese grootmachten. 

    In de opbouw van de kolonie, in de loop van de jaren ‘50, kwam er een migratiestroom op gang vanuit de Arabische buurlanden. Deze mizrahim besloegen al snel de helft van de inwoners van Israël en kwamen terecht in het stratum van de werkende klasse. Het veroorzaakte een influx aan goedkope arbeid en daarmee een grotere concurrentie op de arbeidsmarkt. Het samenkomen van deze groeperingen en de klassenverschillen die vormen aan de hand van land van herkomst leggen de interne racistische structuren van de huidige staat bloot. Er bevindt zich nu een permanente strijd rondom de definitie van de legitieme ‘Israëliër’ tussen de groeperingen. Tegenover de Arabische migranten bestaat er een afgunst en een mogelijkheid om als Europese Israëliër zichzelf te verheffen. Migranten uit Marokko en Irak zetten zichzelf daarbij af tegen de migranten uit de ‘echte Arabische landen’. Kortom: er is een bitter chauvinisme dat de werkende klasse verdeelt en bezighoudt. 

    Deze legitimering is een groot onderdeel van de staat, die gehele universiteiten en instituties inricht om dit erfgoed en deze geschiedenis te onderzoeken. Hierbij grijpen ze terug op de Levantijnse oorsprong van het Joodse volk, dat een groot onderdeel is van de aanspraak van de zionistische vestigingskolonie op het gebied. Door deze context is de Israëlische werkende klasse voornamelijk bezig met deze aanspraak en wordt zij door de vestigingskolonie een reactionaire kracht gemaakt. De zionistische bezittende klasse zit zo in de ideale positie, waarbij de werkende klasse zo doordrenkt is van het chauvinisme dat racisme de voornaamste bezigheid is. De vestigingskolonie in haar huidige vorm is afhankelijk van deze Israëlische werkende klasse, die de nodige arbeidskracht moet kunnen produceren en het proces van ontheemding moet steunen en uitvoeren. Deze werkende klasse bevindt zich in de staat die voor hen het antwoord zou bieden tegen de racistische implicaties van het antisemitisme. Ze zijn daarentegen deel van een klassenmaatschappij waarin langs racistische lijnen de Israëlische werkende klasse en de Palestijnen in dienst staan van de ambities van Westers kapitaal. Hierbij krijgt de gewelddadigheid van het antisemitisme tegen het Joodse volk louter een nieuwe vorm. 

    Het proletariseren van de Palestijnse bevolking is verder geen noodzaak voor de zionistische staat. Doordat de vestigingskolonie zich vestigt op de ontheemding van de Palestijnen en de arbeid van de Joodse migranten, is het niet afhankelijk van Palestijnse arbeid. Dit verschilt erg met andere voorbeelden van de zogenaamde apartheidsstaat, zoals Zuid-Afrika, waarbij er een duidelijke afhankelijkheid was van de arbeid van mensen van kleur. Dit komt onder andere door de Zuid-Afrikaanse klasseverdelingen waarbij de Boeren en de witte bevolking maar zeven procent van de bevolking beslaan. Inheemse Palestijnen hebben een duidelijke verhouding tot de staat Israël, deze is alleen niet vergelijkbaar met die van Zuid-Afrika. Nadat de Israëlische vestigingskolonie zich primair heeft gefocust op het verkrijgen van land en voortbouwt op de ontheemding daarvan, maakt het gebruik van Palestijnse arbeid in de bezette gebieden. Daar is het een bron van goedkope arbeid, waarbij de Palestijnen vooral werken in de opbouw van infrastructuur. Er is hier een ontwikkeling gaande waardoor het bezette gebied een bron is van goedkope arbeid en als een nieuwe afzetmarkt dient voor Israëlische producten. De ontwikkeling van de onafhankelijke Palestijnse industrie wordt zo onmogelijk gemaakt. De gehele Palestijnse economie bevindt zich in een afhankelijke positie ten opzichte van de Israelische economie. 58 procent van de import komt direct uit Israël en 86 procent van de export vloeit naar Israël. Wat hier belangrijk is, nogmaals, is de klasseverdeling binnen de Palestijnse bevolking. Deze zijn grotendeels geen deel van de Israëlische werkende klasse. Het Palestijnse volk bestaat grotendeels uit gedegradeerde boeren en vluchtelingen (lompenproletariërs), waarvan zes miljoen in de diaspora leven. Een gedeelte is geproletariseerd en werkt in de bezette gebieden door middel van vergunningen of werkt als dagloner in Israëlische industrie. We hebben het hier over 64.1 procent proletariërs op de Westelijke Jordaanoever en 56.6 procent in Gaza. Ze zijn geen deel van de Israëlische staat en kunnen ook geen lid worden van de grootste Israëlische vakbond, Histradut. Er is een kleine groep Palestijnen die zich wel kan scharen onder de Israëlische werkende klasse. Ze hebben staatsburgerschap, maar leven daarmee in een ‘normale’ racistische kapitalistische staat zonder enige rechten. Deze kleine groep Palestijnen heeft zo geen mogelijkheid om zich intern op grote schaal te organiseren tegen de kapitalistische staat.

    De geproletariseerde Palestijnen speelden een grote rol in de stakingen en demonstraties die uitbraken in de loop van de twintigste eeuw. Een goed voorbeeld hiervan is de Eerste Intifada, die begon in reactie op de dood van enkele Palestijnse dagloners. Zij werden vermoord tijdens hun rit terug naar Noord-Gaza en veroorzaakten een opbloei van verzet. In de vijf jaar die volgden braken er stakingen uit en werden de Israëlische industrieën in de bezette gebieden van 1948 geboycot. De intifada gaf de aanzet voor een gigantische zelforganisatie van de Palestijnen. Zij vormden lokale comités en werden verantwoordelijk voor de administratieve aspecten van de intifada. Zo waren ze de uitvoerende organen voor de gezondheidszorg, onderwijs en de landbouw, onderwerpen die Israël compleet had verwaarloosd. De Palestine Liberation Organization (PLO) verklaarde zichzelf tot autoriteit van deze lokale kaders. Zij vormde echter een belemmering in de uitbouw van de revolutie door haar wanbegrip van de zionistische staat. De PLO beriep zich op de opbouw van een onafhankelijke Palestijnse staat in lijn met de VN-resolutie van 1967 en stond sceptisch tegenover de gewapende strijd. Door de intifada schoten de kosten van de bezetting omhoog en werd een golf aan Palestijnse zelforganisatie veroorzaakt, maar een volledige interne crisis in Israël bleef uit. De wortels van de Israëlische staat zaten namelijk niet in de arbeid van de Palestijnen, maar in hun ontheemding.

    De afhankelijkheid van buitenlands kapitaal 

    Ontwikkeld en bewapend is Israël een baken van Amerikaans imperialisme in West-Azië. De hele Israëlische economie is gebaseerd op deze ondersteuning. Tweedelig houdt Israël stand, door zowel controle uit te oefenen op het land en door in dienst te staan van het imperialisme. De staat is momenteel aan het uitbreiden op de Westelijke Jordaanoever, in Gaza, Zuid-Libanon, de Sinaï en het Syrische Golangebergte. Doordat Israël functioneert als de laatste linie van Amerikaans kapitaal in de regio, wordt het gewelddadig en ongehoord gesteund. De economie heeft een unieke context en bevindt zich daarom in een constante alles-of-niets-houding. 

    De staat Israël heeft te maken met een precaire economische context die zowel verbonden is aan hun interne industrie als aan de externe vijanden die de staat direct uitdagen. Israël is hiermee geen onafhankelijke imperialistische macht en functioneert als een satellietstaat van het Westen. Dit begon concreet al bij de opbouw van de staat, die samenging met de volledige ondersteuning vanuit imperialistische machten voor de nieuwe Israëlische industrieën. De kapitalistische productiewijze in de regio stond volledig in de kinderschoenen en werd daarom volgepompt met Westers kapitaal. Zo konden industrieën zich  zonder onderbreking ontwikkelen en werd de enkele competitie geneutraliseerd. Het jaar 1948 luidde het begin van het bouwen van de natiestaat in, waarbij er een massale migratie op gang kwam vanuit Noord-Afrika en Europa. De gloednieuwe infrastructuur, industrieën, en andere behoeften van de staat sloten perfect aan bij de mogelijkheden voor Amerikaans kapitaal om hierin te investeren. Israël begon hier zijn eindeloze cyclus aan kapitaaltekorten, waardoor de VS in beeld kwam en in beeld kon blijven in de regio. 

    Israël functioneerde praktisch gezien met een handelstekort, waar er meer geïmporteerd wordt dan geëxporteerd. Dit was echter geen probleem door een vaste instroom van buitenlands kapitaal. Door deze omzeiling is het niet afhankelijk van eigen kapitaalexport op het wereldtoneel en kan het desondanks intern kapitaal opbouwen. Deze instroom, bestaande uit buitenlandse valuta, speelt een grote ondersteunende rol in de schatkist van de centrale bank van Israël. Een grote bijdrage daaraan vond plaats in 1996, toen de VS tien miljard dollar verleende. Het effect op het handelstekort werkte zo tweevoudig: er was directe financiële steun en de centrale bank kon voordelen halen uit positie van de dollar in de internationale economie. In de jaren ‘90 ontdeed Israël, mede door deze steun, zich langzaam van het handelstekort. De Oslo-akkoorden zorgden daarbij voor een verlichting van de Arabische boycot, waardoor buitenlandse handel een belangrijk onderdeel kon zijn van de economie. 

    Een ander mechanisme wat de economie versterkt, heeft te maken met de waarde van de sjekel, de Israëlische munt, en het importoverschot. Het versterken van de positie van de sjekel in de context van het importoverschot zorgt ervoor dat buitenlandse producten goedkoper worden. Omdat Israël macht heeft over de bezette Palestijnse gebieden, wordt veel van de hulp aan Palestina overgemaakt in de vorm van sjekels. Dit versterkt de Israëlische munt. Deze realiteit heeft vervelende complicaties voor de financiële steun aan de bezette Palestijnse gebieden. In 2006, het jaar dat Hamas de verkiezingen won, vertoonde de sjekel bijvoorbeeld een stijging in waarde. Ondanks een boycot van Israël en haar medestanders steeg de bijdrage van internationale donaties vanuit ngo’s aan de bezette Palestijnse gebieden. Deze bijdragen worden altijd omgezet in sjekels om bruikbaar te zijn voor de Palestijnse overheid. Het droeg daarmee bij aan de toename van de reserves aan buitenlandse valuta in de kas van de Centrale Bank van Israël. Dit geeft weer dat er vraagtekens kunnen worden gezet bij louter financiële steun van de bezette Palestijnse gebieden of de rol van de PLO in de bevrijdingsstrijd, gezien dit ook steun voor de Israëlische economie behelst. 

    Bewapening en de NAVO

    De Israëlische economie heeft door de samenkomst van zowel de vestigingskolonie en de volwassenheid van Westers financieel kapitaal een dodelijke vorm gekregen. De opbouw van Israël lijkt een ongefilterde blik te geven op een imperialistische staat. Een kapitalistische staat zoals in de EU lijkt normaliter een stabieler regime te hebben, dat zich niet meteen hoeft te verdedigen door middel van geweld. Wat Israël zo goed laat zien is de verwerping van deze façade van diplomatie in tijden van crisis. Op zo’n moment is de staat altijd gewogen in haar overleving en haar mogelijkheid voor nieuwe rondes van kapitaaluitbreiding door het gehalte aan militarisering en bewapening. De wapenindustrie in Israël en de steun van de VS in bewapening spelen daarom een enorme rol. 

    Sinds het verraad van de PLO omtrent de tweestatenoplossing heeft Israël hun duurste project tot nu toe moeten uitvoeren, de intensivering van de bezetting. Deze kosten lijken zo hoog op te lopen dat hier begrijpelijk vraagtekens bij worden gezet door de gemiddelde econoom. De staat draagt veel kosten wat betreft de bezetting en de bewapening en lijkt op lange termijn niet goed te zijn voor de Israelische economie. Het volledige plaatje laat echter zien hoe het een onvermijdelijke strategie is in de instandhouding van Israël. De kosten van de bezetting als ‘beleidskeuze’ vloeien voort uit de voorgaande context van de vestigingskolonie. De omschrijving van deze uitgaven wordt vaak door pacifisten gezien als een ‘domme’ overweging van beleid. De staat kan beter deze kosten elders spenderen, waar het nog steeds kan bijdragen aan de economie. Dit is een enigszins naïeve houding die niet erkent dat de kosten van een oorlog grotendeels gedragen worden door de werkende klasse en dat Israël dit geweld nodig heeft als structureel onderdeel van haar bestaan.

    Abstract gezien zorgt oorlog in eerste instantie voor een centralisering van kapitaal. Dit heeft verschillende mogelijkheden, maar de uitkomst is de onteigening van verschillende kapitaaleenheden op een grotere en snellere schaal. Oorlog intensiveert in deze productiemodus de neigingen van kapitalistische ontwikkeling. Er kan bijvoorbeeld een letterlijke vernietiging zijn van kapitaal, wat nieuwe ruimte biedt voor investeringen, of er kan in tijden van crisis over worden gegaan op een oorlogseconomie, die daarmee kunstmatig wordt uitgesteld totdat het elders een oplossing vindt. De vraag bij Israël is welke productieverhoudingen er precies gecentraliseerd en versterkt worden. Als de staat stand wil houden, zoals voorheen besproken, is het aangewezen op de controle van het land en in hoeverre de VS ze blijft steunen. Totdat ze een onafhankelijke imperialistische staat zijn met onafhankelijke kapitaalmarkten, wordt het onmiddellijk bedreigd door parallelle Arabische staten en projecten. 

    De wapenindustrie moet hierbij correct gepositioneerd worden in haar ondersteunende rol. Het kunnen produceren van munitie, wapens en andere militaire middelen is een essentieel onderdeel van de staatsmacht, maar is niet de drijvende kracht achter het voeren van oorlog. Deze militaire middelen worden bij Israël gegarandeerd door de Amerikaanse steun en het internationale samenwerkingsverband van de NAVO. Het SIPRI geeft bijvoorbeeld aan dat 69 procent van de geïmporteerde wapens afkomstig is uit de Verenigde Staten. Het grootste gedeelte van de militaire staatsmacht komt voort uit deze bijdragen, maar sinds de jaren ‘80 heeft Israël ook een wapenindustrie op eigen bodem opgezet. Deze industrie transformeerde en specialiseerde zich vooral in technologische ontwikkelingen. Deze kennis werd op een gegeven moment belangrijk op de internationale markt, waarbij de bezetting als het ware als product geëxporteerd kon worden. Onder de afhankelijkheid van buitenlands kapitaal lijkt Israël met deze context zich steeds meer te professionaliseren. Deze ontwikkelingen dragen daarbij nog niet bij aan de onafhankelijkheid van de industrieën. Ze laten Israël meer duiden als een gigantisch militair fort voor het Westerse kapitaal, dat haar loopgraven steeds dieper moet graven om te overleven. 

    De NAVO heeft tenslotte de belangrijke taak om dit militaire fort te steunen. Israël heeft de militaire samenwerking nodig van de Westerse landen die kapitaal aan haar verlenen. De stabiliteit van deze Westerse geopolitieke verhoudingen biedt de garantie voor de toekomst. Israël moet daarbij wel de enige optie blijven voor investeringen van Westers kapitaal in het Midden-Oosten. Het samenwerkingsverband van 2006 tussen de NAVO en Israël zegt weinig zonder de voorafgaande context. De relatief vaag gehouden relatie tussen de NAVO en Israël werd in 2016 expliciet gemaakt door de komst van een Israëlisch kantoor in Brussel bij het hoofdkantoor van de militaire alliantie. Zonder de daadwerkelijke integratie van Israël in de NAVO zijn de banden toch pijnlijk zichtbaar. De afgelopen dertig jaar is te zien in officiële documenten dat ze innig samenwerken met Israël op gebieden van wetenschap en technologie, terrorismebestrijding, bestrijding van massavernietigingswapens en ‘vrouwen, vrede en veiligheid’. De staat is deel van het zogenaamde ‘mediterrane dialoog’ dat partners bevat rond de Middellandse Zee. Individuele landen in het NAVO-partnerschap handelen in wapens met Israël, waaronder Nederland. Waar deze landen bovendien in dienst staan van de NAVO, dat hen dicteert in hun defensiebudgetten en hun militaire operaties. 

    Een vrij Palestina

    Een beroep doen op mensenrechten bij de samenwerkingen van de landen van de NAVO en Israël is een wanhopige poging om de werkende klasse te helpen. Deze utopische ideeën worden acuut onderbroken met de beelden die voortkomen uit Gaza en de Westelijke Jordaanoever. Het humanisme waar de bureaucraat het zo graag over heeft, is gestorven in deze tijd van oorlog en verzet. De grenzen van Palestina liggen niet bij de afgesproken akkoorden met de ‘vrijgevige’ liberale instituties, ze liggen bij en worden bepaald door de bevrijdingsstrijd van de Palestijnse bevolking. 

    De bezetting van de Palestijnse gebieden wordt vaak aangeduid als bewijs dat Israël een apartheidsstaat is. De ontwikkeling van de leefomstandigheden van de Palestijnen zou een gevolg zijn van een ‘gedegradeerde liberale democratie’. Het is eerder andersom, de liberale democratie is in opbouw en daarbij focust het zich op de ontheemding van Palestijnse boeren en de uitsluiting van Palestijnse proletariërs. De voorwaardes voor overleving zitten bij deze groep in de ontbinding van de vestigingskolonie, waarbij het de Israëlische werkende klasse zou kunnen opschudden en haar de echte vijand kan aanwijzen, de kapitalistische klasse. De gehele Palestijnse bevolking, samen met de Arabische buurlanden, heeft baat bij de ontbinding van deze vestigingskolonie. Deze bevrijding, alleen mogelijk in een heldere visie op de Israëlische staat, veronderstelt de internationale samenwerking van de werkende klasse. Overeenkomend in hun strijd tegen de imperialistische staat, hun bondgenoten, hun bewapening en hun chauvinisme. De specifieke rol van de Palestijnse boeren en de Palestijnse werkende klasse is om zich niet bij een onafhankelijk kapitalistisch project neer te leggen. Zij dienen anders louter als instrument in de opbouw van een Arabische kapitalistische staat als deze de kans krijgt om zich te ontwikkelen. In het proces van de ontbinding van de vestigingskolonie moeten de werkende Palestijnen hun medestanders vinden in dit nationale vraagstuk, maar daarna zal het alleen steun kunnen vinden in de internationale arbeidersklasse. 

  • Over de bewapening van Europa

    ROOD, Socialistische Jongeren

    De alarmbellen gaan af in de Europese Unie (EU). Alle landen werden afgelopen weken bijeengeroepen om het fort te versterken. Trump wordt vijandiger naar Europa en de oorlog in Oekraïne blijft doorwoeden, en er blijkt 800 miljard nodig te zijn om de EU te bewapenen in reactie op deze nieuwe geopolitieke ontwikkelingen. Ursula von der Leyen heeft aangegeven dat ‘om oorlog te voorkomen we ons op oorlog moeten voorbereiden’. Het is de kers op de taart na maanden paniekzaaierij over de mogelijkheid van oorlog op het gehele grondgebied van de EU. 

    Het plan wordt door de Europese hoge piefen ‘ReArm Europe’ genoemd en is onderdeel van de bredere militarisering van de samenleving. De ernst waarmee dit wordt overgebracht laat ons bijna geloven dat Poetin morgen op de stoep staat in Brussel als er nu niet direct 800 miljard naar bewapening gaat. Andrius Kubilius, Eurocommissaris van Defensie, is verantwoordelijk voor de eerste opzet. Zijn inschatting is dat de gehele EU functionerende infrastructuur nodig heeft om vervoer van troepen en materieel te faciliteren. Rutte praat vanuit zijn positie als secretaris-generaal van de NAVO al over de details van deze uniforme militarisering. ‘Het ene land eist dat een tankdeur naar links opent, het andere juist rechtsom en in het derde land is het juist een opwaartse klep’. Naast dat deze anekdote de militarisering meer laat lijken op de voorbereiding van een theekransje, doet het ook geen recht aan de implicaties van het militariseringsplan. Ze heeft vergaande gevolgen voor de arbeidersklasse in Europa, die de kosten van deze opschaling zal gaan dragen. 

    Deze ontwikkelingen komen niet uit de lucht vallen. De EU kan haar belangen niet meer garanderen nu de VS een onbetrouwbare partner blijkt. De taferelen die we zien rondom het vredesproces in Oekraïne zijn een duidelijk signaal. De resterende vredesonderhandelingen komen neer op een open en bloot beleid waar Trump Oekraïne dwingt om wat er over is van de economie uit te leveren aan Amerikaans kapitaal. De interesse voor militaire ondersteuning houdt dan ook op bij deze voorwaarde. Terwijl Trump en Poetin elkaar aan de lijn hebben en het lot van honderdduizenden mensen bepalen, probeert de EU zichzelf ertussen te krijgen. De bewapening van Oekraïne en de resterende tegenstellingen tussen Europees kapitaal en Russische belangen zijn daarmee niet op magische wijze verdwenen. Zo rekent de EU erop dat zij nu zelf verantwoordelijkheid moet nemen om de belangen van haar eigen kapitalisten militair te verdedigen als het erop aankomt. Met deze context wordt er nu een beroep gedaan op de lidstaten om financieel bij te dragen aan de militarisering. 

    Zoals te verwachten heeft het plan nogal wat stof doen opwaaien in Europa en worden er uitzonderlijke maatregelen getroffen. In Duitsland wordt de limiet op schulden herzien om het militaire budget rond te krijgen. Hiervoor moet de grondwet worden aangepast waarin dit plafond is vastgelegd. De Bondsraad heeft het schuldenpakket al goedgekeurd en kon zelfs rekenen op steun van Die Linke in de afdelingen Bremen en Mecklenburg-Vorpommern. Zij stemden in op deze mogelijkheid voor meer oorlogsleningen in de lokale/federale Bondsraad en ondervinden momenteel scherpe kritiek van haar partijgenoten. In Nederland heeft Dick Schoof halsoverkop een toezegging gedaan tijdens de Europese top over defensie, In verwachting dat het kabinet zou instemmen met de grote sprongen van de EU,. De reactie van de parlementsleen kwam voor Schoof dus ook onverwacht. Er wordt nu gekeken naar de mogelijkheden om de voorjaarsnota te laten aansluiten bij de verwachte opschaling. Daarmee wordt nog steeds met enige scepsis gekeken naar het gebruik van ‘eurobonds’, de gezamenlijke leningen vanuit de lidstaten vande EU,  en worden defensieuitgaven gezien als een blijvende nationale bevoegdheid. 

    Ondanks de afwachtende houding omtrent het ‘ReArm Europe’-plan heeft Nederland hun investering in ‘defensie’ met anderhalf miljard verhoogd. De 1,5 miljard voor oorlog wordt bekostigd door de bezuinigingen op onderwijs en onderzoek. Eppo Bruins stelde in reactie op de onderwijsdemonstraties die een paar weken geleden plaatsvonden: ‘We investeren extra in defensie en dat betekent dat er bezuinigd moet worden, een deel daarvan komt daarom bij onderwijs en onderzoek terecht’. Het verband tussen de twee is niet te betwijfelen, maar in de praktijk wordt deze strijd nog niet op volle toeren gevoerd door het personeel en de studenten. Het politieke aspect van de bezuinigingen op het onderwijs is helder, maar vergt een terugblik op de anti-imperialistische studentenprotesten in de jaren ’60 en ’70. 

    Het bekostigen van de 800 miljard euro heeft een fundamentele invloed op de interne economie van lidstaten. Re-arm Europe veroorzaakt een grootschalige centralisatie die zichzelf probeert te bekostigen door middel van het uitwijken naar zogenaamde Eurobonds. De Europese kapitaalmarkten zijn momenteel nog te verschillend in de regelgeving en daar moet verandering in komen. Zo moeten aandeelhouders meer buiten hun landsgrenzen investeren en meer risico’s gaan nemen om de Europese economie te versterken. Het centraliseren heeft veel weg van het Amerikaanse model, waar er voor bekostiging meer wordt gekeken naar private investeerders. Het overgaan naar een dergelijke kapitaalmarktunie staat al langer op de agenda maar wordt als een noodzaak gezien met de nieuwe oorlogsplannen. Dit komt goed uit voor de EU, die al langer keek naar deze optie om haar positie te versterken op het wereldtoneel. De discussies over Re-arm Europe geven daarbij aan dat er wordt gespeeld met het idee van een pan-Europese veiligheidsstructuur. Deze term wordt de laatste tijd in het rond gestrooid als een nieuwe oriëntatie op het militaire bondgenootschap van de NAVO. Het verwezenlijken van een wapenindustrie op Europese bodem en de opzet voor een kapitaalmarktunie sluiten precies aan bij deze opzet. 

    Als communisten moeten wij daarentegen erkennen waar deze ontwikkelingen voor zullen dienen. Het is louter een wisseling van de wacht waar de EU in paniek aan het doorslaan is door het risico om haar kapitaalmarkten te verliezen. De kosten van de oorlog in Oekraïne zullen niet alleen door de bevolking daar worden gedragen, maar ook door de werkende klasse in West-Europa. In plaats van het vergeven van de enorme schulden die Oekraïne heeft moeten aangaan om de Russische inval te verdedigen, kiest de EU liever voor extra investeringen in haar oorlogsindustrie. Zij wil de voordelen die het land heeft gebracht voor Europees kapitaal niet opgeven en ontkend de duidelijke economische confrontatie met Rusland. Poetin zou daarentegen een barbaar zijn en het Russische volk ontoerekeningsvatbaar. Het vuur dat is aangewakkerd door deze inter-imperialistische belangen zal niet worden gedoofd met een ReArm Europe-plan. De taak is nu om te pleiten voor een alternatief, een alternatief dat breekt met imperialisme en oorlog. De tijd van diplomatie is voorbij en de kapitalistische staat laat daarbij haar gewelddadige aard zien. Vrede zal daarbij pas mogelijk zijn als de internationale arbeidersklasse zich verenigt, in plaats van te zijn opgedeeld in concurrerende kapitalistische machtsblokken. 

  • Van Irak naar Europa: De imperiale boemerang en de terugkeer van militarisme

    De Socialisten en ROOD, Socialistische Jongeren

    In maart 2003 viel de Verenigde Staten opnieuw Irak binnen, ditmaal voor een volledige bezetting van het land, omdat er massavernietigingswapens en banden met al-Qaeda zouden zijn. Deze beweringen zijn later volledig ontkracht. De oorlog werd al sinds eind jaren ‘90 voorbereid, met de Iraq Liberation Act van 1998 als juridische basis en neoconservatieve denktanks zoals Project for a New American Century (PNAC) die openlijk opriepen tot de val van Saddam Hussein. De echte redenen voor deze illegale invasie waren geopolitieke en economische belangen, zoals controle over olievoorraden en strategische dominantie in het Midden-Oosten. Nederland steunde deze invasie actief, zowel politiek als militair, maar presenteerde zich hierbij als vreedzaam.

    Nederlandse troepen werden ingezet in de Zuid-Iraakse provincie al-Muthanna, waar hun missie werd verkocht als een stabilisatieoperatie. In werkelijkheid maakten ze deel uit van de bredere bezettingsstrategie, namen ze deel aan counterinsurgency-operaties en hielpen ze bij het opzetten van een door het Westen gecontroleerd veiligheidsapparaat. De regering-Balkenende II (CDA, VVD, D66) presenteerde de missie als een succes, maar rapporten zoals dat van de Commissie-Davids (2010) en militaire evaluaties laten zien dat de situatie in al-Muthanna steeds instabieler werd en dat veel Nederlandse wederopbouwprojecten mislukten door slechte coördinatie en een gebrek aan duurzame strategie.

    De gevolgen van de Irakoorlog reikten verder dan het Midden-Oosten. De oorlog bracht een ‘imperiale boemerang’ met zich mee: repressieve tactieken uit Irak kwamen terug naar Europa in de vorm van meer surveillance, uitgebreide antiterreurwetten en militarisering van grenzen, vooral gericht op vluchtelingen uit conflictgebieden zoals Irak. Militaire tactieken die in Irak werden ontwikkeld, werden later gebruikt in NAVO-missies in Afghanistan en Mali, wat bijdroeg aan de militarisering van de Europese defensiepolitiek. De lessen uit Irak werden later toegepast in missies in Afghanistan, Mali en nu bij de opbouw van een Europees leger.

    Nu, in maart 2025, zien we hoe de logica achter de Irakoorlog (bescherming van democratie, internationale stabiliteit en verdediging tegen een vijandige macht) nog steeds de Europese militarisering aanjaagt. NAVO-uitbreiding en hogere defensiebudgetten worden verkocht als noodzakelijk voor de verdediging, maar dienen in feite dezelfde geopolitieke belangen als destijds in Irak. De vraag is of we de lessen uit het verleden blijven negeren of eindelijk de cyclus van westers imperialisme doorbreken.

    De echte en neppe motieven achter de Irakoorlog

    De Iraq Liberation Act van 1998 maakte regimeverandering in Irak officieel Amerikaans beleid, vijf jaar voordat de oorlog begon. Neoconservatieve denktanks zoals de Project for a New American Century (PNAC), waar invloedrijke figuren als Paul Wolfowitz, Donald Rumsfeld en Dick Cheney toe behoorden, pleitten al in de jaren ‘90 voor de val van Saddam.

    De oorlog werd gerechtvaardigd met twee grote leugens: dat Saddam Hoessein massavernietigingswapens bezat (gebaseerd op onjuiste informatie van een Iraakse overloper) en dat Irak banden had met al-Qaeda, ondanks CIA-rapporten die geen enkel bewijs vonden van samenwerking tussen Saddam en Osama bin Laden.

    Hoewel de VS beweerde dat de oorlog de wereld veiliger zou maken, waren de echte motieven geopolitieke dominantie, controle over het Midden-Oosten, toegang tot Iraakse olievoorraden en winst voor bedrijven zoals Halliburton, Lockheed Martin en Blackwater, die miljarden verdienden aan de bezetting.

    Nederlandse medeplichtigheid aan de ‘gentle occupation’

    Nederland steunde de oorlog politiek door achter de Amerikaanse beweringen over massavernietigingswapens te staan. Inlichtingendiensten waarschuwden dat er geen hard bewijs was, maar deze twijfels werden genegeerd. Premier Jan Peter Balkenende bleef de invasie verdedigen, zelfs nadat duidelijk werd dat de oorlog geen internationale rechtsbasis had. Door de oorlog te steunen, speelde Nederland een cruciale rol in het legitimeren van een imperialistisch project dat honderdduizenden levens kostte, voor miljoenen vluchtelingen zorgde en Irak in een langdurige crisis stortte.

    Tussen 2003 en 2005 stuurde Nederland 1345 militairen naar al-Muthanna, waar ze onder Brits bevel opereerden. Het verslag ‘A Gentle Occupation, Dutch Military Operations in Iraq, 2003-2005’ beschrijft hoe de Nederlandse missie werd gepresenteerd als ‘stabilisatie-inzet’, maar in de praktijk fungeerden Nederlandse troepen als een cruciaal onderdeel van de bredere bezettingsstrategie. Hun aanwezigheid werd gerechtvaardigd met het argument dat ze zouden bijdragen aan de veiligheid en stabiliteit in de regio, maar het verslag benadrukt dat deze zogenaamde ‘stabilisatie-inzet’ in werkelijkheid meer leek op bezetting en militaire operaties tegen opstandelingen.

    Hoewel al-Muthanna aanvankelijk relatief rustig was, kwam dit vooral door de etnische en politieke situatie in de regio, waar de sjiitische meerderheid al vijandig stond tegenover Saddam Hussein. Nederlandse troepen vermeden aanvankelijk agressieve tactieken en legden de nadruk op onderhandelingen met lokale leiders, wat bijdroeg aan het beeld van een ‘zachte bezetting’. Toch nam het geweld in de regio geleidelijk toe. Operatie Swatter, een militaire actie tegen opstandelingen in samenwerking met Britse troepen, liet zien dat Nederlandse eenheden actief deelnamen aan offensieve operaties.

    Nederlandse troepen werden, ondanks de officiële narratief van vredeshandhaving, steeds vaker ingezet in offensieve acties tegen opstandelingen, met name naarmate de veiligheidssituatie verslechterde. Tegelijkertijd werden Nederlandse wederopbouwprojecten vaak chaotisch uitgevoerd en voortijdig stopgezet. Ze werden gehinderd door bureaucratische vertragingen, een gebrek aan coördinatie met lokale autoriteiten en een focus op kortetermijnsuccessen voor politieke verantwoording in Nederland. Veel projecten waren meer gericht op imago dan op duurzame ontwikkeling. Na het vertrek van de Nederlandse troepen werd al-Muthanna steeds instabieler, wat aantoont dat de Nederlandse aanwezigheid geen blijvende stabiliteit of veiligheid bracht.

    Hernieuwde Europese militarisering en de toekomst van NAVO

    Nu de nieuwe Trump-regering alle militaire hulp aan Oekraïne heeft stopgezet, roepen Europese leiders steeds luider om een eigen Europees leger. Wat ooit een vreedzaam integratieproject leek, ontwikkelt zich nu tot een geopolitieke militaire macht die zich positioneert als tegenwicht tegen Rusland. Deze militarisering wordt verkocht als noodzakelijk voor Europese autonomie, maar in werkelijkheid herhaalt de geschiedenis zich: net zoals de Irakoorlog werd gerechtvaardigd met het argument van internationale stabiliteit, wordt een Europees leger nu gepresenteerd als een verdedigingsmechanisme, terwijl het in werkelijkheid escalatie en imperialistische belangen dient.

    De NAVO wordt vaak gepresenteerd als een defensieve alliantie, maar heeft zich sinds het einde van de Koude Oorlog systematisch uitgebreid richting de grenzen van Rusland. Dit heeft geleid tot spanningen en militaire confrontaties, zoals benadrukt in analyses van internationale veiligheidsstudies en rapporten van geopolitieke experts. Critici stellen dat deze expansie, eerder dan defensieve stabiliteit te bevorderen, juist een escalatie van conflicten in de hand werkt. De oorlog in Oekraïne dient als een katalysator voor deze nieuwe Europese militarisering, met Nederland als een van de landen die hard pleiten voor verhoogde defensie-uitgaven en de opbouw van een gezamenlijke militaire macht. Dat verhoogde defensie-uitgaven ten koste gaan van publieke voorzieningen en sociale zekerheid (en dus de arbeidersklasse onevenredig hard zullen treffen) lijkt voor de huidige regering niet uit te maken. Waar Nederland in Irak nog opereerde onder Brits bevel, zien we nu dat het zich steeds meer profileert als een actieve speler in Europese defensiestrategieën, waarbij lessen uit Irak en Afghanistan worden toegepast in de ontwikkeling van Europese militaire doctrines.

    Terwijl Europese leiders claimen onafhankelijker te willen worden van de VS, wordt deze militaire opbouw in werkelijkheid nog steeds gecoördineerd binnen het NAVO-kader en blijft de EU afhankelijk van de Amerikaanse wapenindustrie. Dit roept de vraag op in hoeverre dit Europese leger werkelijk een autonoom project is, of slechts een voortzetting van Westerse geopolitieke strategieën onder een nieuwe vlag. Net zoals de militaire campagnes in Irak en Afghanistan werden gepresenteerd als missies voor democratie en stabiliteit, wordt de militarisering van Europa nu verkocht als een onvermijdelijke stap voor vrede, terwijl de echte belangen (geopolitieke invloed, militaire macht en economische controle) onbenoemd blijven.

    Conclusie

    Van Irak in 2003 tot de huidige NAVO-uitbreiding heeft Nederland een constante rol gespeeld in westerse militaire interventies en geopolitieke machtsuitbreiding. In Irak ondersteunde Nederland een bezetting die werd gepresenteerd als een stabilisatiemissie, maar in werkelijkheid ging het om counterinsurgency en de opbouw van een door het Westen gecontroleerd veiligheidsapparaat. Dit patroon herhaalde zich in Afghanistan en Mali, en vandaag vertaalt het zich in Nederlandse steun voor een Europees leger en militaire escalatie in Oekraïne.

    Oorlog in het buitenland keert terug als repressie, militarisering en stijgende defensie-uitgaven, wat bewijst dat de imperiale boemerang springlevend is. De Nederlandse bijdrage aan de Irakoorlog was geen geïsoleerd incident, maar onderdeel van een langere trend van militaire expansie. De lessen uit Irak worden nu gebruikt om de militarisering van Europa te versnellen. Om herhaling van de geschiedenis te voorkomen, is het essentieel om het Nederlandse militarisme en de Europese oorlog expansie te bestrijden.

  • Tegentopcoalitie organiseert demonstratie en tegentop tegen de NAVO: ‘Geen NAVO oorlogs-top!’

    Tegentopcoalitie voor Vrede en Rechtvaardigheid

    Een groep organisaties en activisten, verenigd in de Tegentopcoalitie voor Vrede en Rechtvaardigheid, organiseert op 21 en 22 juni een demonstratie en tegentop tegen de NAVO in Den Haag. In het weekend voorafgaand aan de NAVO-top wil de coalitie een tegengeluid laten horen. Op de tegentop zal via paneldiscussies, workshops en lezingen worden ingegaan op de gevaren van het militaire beleid van de NAVO, en op alternatieve oplossingen voor duurzame en rechtvaardige vrede. Daarna volgt een demonstratie tegen de NAVO-oorlogstop. De organisatie verwacht een diverse groep deelnemers uit binnen- en buitenland. Woordvoerder Olaf Kemerink: ‘Terwijl veel mensen bang zijn voor nog meer militaire escalatie, komt de NAVO naar Den Haag voor verdere oorlogsvoorbereiding. Rutte en Trump gaan geen vrede brengen, ze organiseren een oorlogs-top om te besluiten dat er nog meer geld moet naar de wapenindustrie’.

    De Tegentopcoalitie vindt dat het tijd is voor een ander geluid. Woordvoerder Guido van Leemput stelt: ‘Als je de kranten openslaat, zou je denken dat de NAVO ons veilig houdt. Maar door de wapenwedloop die zij aanjagen en de oorlogstaal die ze uitslaan, wordt de wereld alleen maar onveiliger. Wie zoveel wapens inkoopt, zal ze op een gegeven moment toch gaan gebruiken.’ Nu de NAVO-landen onderling verdeeld zijn en de alliantie in de grootste crisis sinds haar bestaan lijkt, groeit ook de noodzaak voor een alternatief. ‘In Den Haag willen ze de NAVO redden met meer geld naar defensie, maar wij willen juist oplossingen voor duurzame vrede en rechtvaardigheid. We willen het gesprek aangaan met iedereen die bang, boos of bezorgd is over de toenemende militarisering. Niet de veiligheid van een selecte groep rijke landen, maar van mensen moet centraal staan,’ aldus Van Leemput.

    Het verzet tegen de toenemende militarisering is breed. Kemerink: ‘Van omwonenden die in actie komen tegen oefenterreinen, tot Palestijnen die gebombardeerd worden met NAVO-wapens. Van klimaatactivisten die weten dat de oorlogsindustrie de planeet verwoest, tot vakbondsleden die zien dat de investeringen in wapens leiden tot bezuinigingen op het onderwijs. Wij willen deze groepen bij elkaar brengen.’ De Tegentopcoalitie wil zo een impuls geven aan de anti-oorlogsbeweging. Van Leemput: ‘Dat is ook hard nodig, want we kunnen de oorlogsmachine van Rutte en Trump niet door laten denderen.’

    De komende periode gaat de organisatie aan de slag om de tegentop en demonstratie te organiseren en haar boodschap te verspreiden. Door middel van activisme, lezingen en artikelen brengen ze het verzet tegen militarisering en de noodzaak voor alternatieven onder de aandacht. Van Leemput: ‘We richten ons op iedereen die bang, boos of bezorgd is door de toenemende militarisering. Of dat nou gaat over de oorlog in Oekraïne, het gevaar van kernwapens, of de NAVO-missie om oorlogsvluchtelingen te weren terwijl de NAVO zelf conflict aanwakkert. Wij willen met iedereen die daarvoor openstaat het gesprek aangaan, en we hopen dat iedereen die zich ook hard maakt voor vrede en rechtvaardigheid zich bij ons aansluit.’ Kemerink: ‘De NAVO is er niet voor gewone mensen, maar dient de belangen van een kleine groep rijke landen en de wapenindustrie. Daarom zal een alternatief vanuit de mensen zelf moeten komen. Daar kunnen we alle hulp bij gebruiken.’ Voor meer informatie en mogelijkheden om de Tegentopcoalitie te ondersteunen, zie tegentopcoalitie.nl. Doneren kan via https://firestarterfund.nl/campaigns/13.

  • Drie jaar massaslachting in Oekraïne

    ROOD, Socialistische Jongeren

    Het is vandaag precies drie jaar geleden dat Poetin en handlangers de oorlog in Oekraïne escaleerden tot loopgravenmassaslachting met een grootschalige inval op Oekraïens grondgebied. Een oorlog die nu ver weg lijkt van Nederlands grondgebied, maar een escalatie is die ons veel vertelt over de huidige staat van de wereld, waar een realistische dreiging van een derde wereldoorlog heerst.

    Meer dan drie miljoen Oekraïeners leven vandaag de dag onder buitenlandse bezetting. Van ide meer dan negen miljoen Oekraïeners die hun thuis hebben moeten ontvluchten, hebben meer dan zeven miljoen hun land moeten verlaten en er wordt geschat dat veertigduizend burgers tot nu toe vermoord zijn door deze invasie. Voor de anderhalf miljoen mensen aan het front is niet alleen elke nieuwe dag onzeker, maar ook een nieuwe hel. Honderdduizenden Oekraïense en Russische soldaten hebben de dood gevonden op het slagveld. Aan Russische zijde zijn ziektes en etterende wonden wijdverspreid. Krijgsgevangenen rapporteren verkrachting, marteling en ondervoeding. Het in detail veroordelen van de misdaden van Russisch kapitaal in Oekraïne is een cliché in de westerse media, doch gezien de schaal van de absolute horror waar veel mensen in Oekraïne op dit moment in leven, zeer gepast. De dood is voor Poetin te goed en we kunnen niet anders dan bepleiten en hopen dat het Russische volk zo snel mogelijk met hem afrekent.

    Het kan ons niet ontgaan dat de situatie waar het Oekraïense volk zich nu bevindt, waarin hun land verwoest en gesloopt wordt door Rusland, voortkomt uit dat zij daartoe geprostitueerd wordt door Amerika en haar Europese vazallen. Zij waren zich er volledig van bewust dat de ‘voordeeltjes’ waarmee zij Oekraïne lokten zouden leiden tot conflict met Rusland. Al vanaf begin jaren ‘80 zijn ze druk bezig met het ontkoppelen van Oekraïne van Russisch gas en andere grondstofstromen, in de volledige kennis dat Russisch kapitaal agressief zou reageren om toegang tot de Sevastopolhaven en de grondstoffen in Oost-Oekraïne te behouden en in de volledige kennis dat ze de Oekraïeners niet zouden kunnen beschermen tegen zulke agressie. De NAVO-landen laten het Oekraïense volk op gruwelijke wijze opdraaien voor haar eigen machtsspelletjes. Om Rusland klein te houden gooit ze Oekraïeners in de vleesmolen. Het beleid van de NAVO in Oost-Europa is duidelijk gericht op het slopen van Rusland als aparte macht, om het wederom, zoals net na de val van de Sovjet-Unie, in lijn te brengen met Amerikaans kapitaal. Dat de NAVO niet van plan is defensief te handelen zien we ook aan de woorden van Rutte. Massamoord Mark wil dat we ons voorbereiden op een “oorlogsmentaliteit”. Dat betekent voor hem strategische plannen maken en voor de werkende klasse vrede leren hebben met sterven in loopgraaf of bombardement.

    De Amerikaanse president Trump pleit voor “vrede” in Oekraïne, maar laat hierbij doorschemeren dat alle westerse beloften aan Oekraïne leugens waren. Zo zijn de Oekrainers om de tafel gedwongen met de Russische ministers om een vernederende vredesovereenkomst te tekenen. De westerse draai heeft niet de beloofde nieuwe welvaart, EU-lidmaatschap en democratie gebracht, maar als het aan Trump ligt is Oekraïnes beloning: permanente bezetting van de Donbas, Zaporizja en Cherson, economische ruïnering en torenhoge schulden bij het westen. Niet om een einde te maken aan het bloedvergieten, maar omdat het volgens hem niet meer kosten-effectief is voor de Amerikanen.

    Liberalen verwijten ROOD ervan niet genoeg medeleven te hebben met het Oekraïense volk omdat wij weigeren Amerikaans kapitaal te steunen in hun queeste de wereldhandel te domineren en geïmperialiseerde volkeren uit te knijpen via onder andere de NAVO. Waarom horen we deze bloedhonden niet als de VS Oekraïne onder druk zet om achttienjarigen zonder volledige bewapening naar het front te sturen als kanonnenvoer? Waar zijn hun smeekbeden aan de NAVO om Oekraïeners niet onder druk te zetten hun vluchtende landgenoten koudbloedig om te leggen als “deserteurs”? Waarom ondersteunen ze onze eis voor de vergiffenis van de slopende schuld van Oekraïne bij westerse landen niet?

    Empathie voor Oekraïners is volgens deze lieden alleen te definiëren door het Witte Huis en de CIA. Het moge duidelijk zijn dat het aan Rusland toegang tot de Sevastopolhaven ontzeggen Amerika vele Oekraïense kinderoffers waard is. Erg medelevend is deze instelling ons inziens niet.

    De verliezer van deze oorlog, aangewakkerd door ‘s werelds imperialisten, is zoals altijd de arbeidersklasse in de getroffen landen. Het is dan ook hun kant die we moeten kiezen, omdat alleen zij een definitief einde kunnen maken aan deze steeds terugkerende imperialistische oorlogen. In plaats van gedwongen te sterven voor kapitalistische belangen, moeten zij de wapens keren naar hun eigen kapitalist.

  • Toch geen zelfbeschikking, mensenrechten en democratie voor Oekraïne

    Redactie Paraat

    Amerikaanse minister van oorlog Hegseth trok op de NAVO-top in Brussel de onderhandelingen voor vrede tussen Oekraïne en Rusland naar zich toe. Hij stelt dat Trump Zelensky met Poetin om tafel zou moeten dwingen. Anders kan Trump zelf met Poetin onderhandelen. Deze opmerkingen volgen na telefoongesprekken tussen de Amerikaanse en Russische leiders.

    Verhoudingen verduidelijkt

    Trump legt met zijn nieuwe koers de echte verhoudingen in het conflict weer. Zelfs de NOS stelt “Het is duidelijk wie [in de NAVO] de echte baas is” in verwijzing naar Hegseth. Niet Oekraïne en Rusland, maar Amerika en Rusland zijn de grote spelers.

    Trump heeft er sowieso lak aan de verhoudingen te verbergen. Op 11 februari schepte hij al op dat Oekraïne het recht op effectief vijfhonderd miljard dollar aan grondstoffen aan hem had verkocht. Nu zet een Amerikaanse delegatie het land onder druk om ten minste de helft van alle toekomstige gewonnen grondstoffen naar de VS te exporteren.

    De IMF, EU en WereldBank hebben in opdracht van Amerikaans kapitaal Oekraïne in een onmogelijke spagaat tussen Russische agressie en economische stabiliteit geplaatst. De kosten hiervan zijn nu bekend, honderden duizenden dood of verwond, miljoenen op de vlucht en een land in puin. 

    De kliek van Amerikaans kapitaal datdie via Trump regeert ziet nu echter geen direct strategisch gewin meer in het offeren van Oekraïners en wil daarom dat het geldputje stopt. Trump dwingt de Oekraïners akkoord te gaan met de annexatie van delen van hun territorium door Rusland. Een snelle draai weg van de eerdere Amerikaanse retoriek van zelfbeschikking, mensenrechten en democratie. Waar Biden Oekraïne nog onder druk wilde zetten om 18-jarigen zonder adequate bewapening naar het front te sturen, spreekt Trump impliciet over Oekraïense onafhankelijkheid zo snel mogelijk opgeven.

    Europa buitenspel

    De Europese Unie maakt zich ook zorgen om de uitspraken van de Amerikaanse oorlogsminister. Niet omdat zij meeleven met het lot van het Oekraïnse volk, maar omdat ze zich “buitenspel gezet” voelen. De enige woorden die Hegseth vuil maakt aan de Europeanen was om te bevestigen dat ze toch echt moeten geloven aan verdergaande militarisering. 5 procent van alle economische bezigheden moeten in het vervolg aan oorlog besteed zijn.

    In zoverre als de EU zich als reactie op Trump loskoppelt van Amerika is dit alleen om zo effectief mogelijk haar eigen imperialistische belangen te beschermen. In zoverre als ze boos is op Trumps deals achter de rug van de Oekraïeners om, is dit enkel omdat ze wil dat de Oekraïeners zo veel mogelijk Rusland verzwakken. Deze loskoppeling is geen progressieve ontwikkeling, maar enkel een draai naar onafhankelijk Europees imperialisme.

    Hegseth stelt dat alleen Donald Trump een “blijvende vrede” kan creëren. Oekraïners zijn hier minder hoopvol over, en met goede reden. Onder het kapitalisme zal er geen “blijvende vrede” kunnen bestaan, en al zeker niet tussen machtsblokken in competitie. Er is inderdaad maar één wereldse kracht die blijvende vrede kan creëren. Dat is niet de oorlogshitser Trump, maar de werkende klasse.

  • Bewoners zeggen ‘nee’ tegen springoefeningen in Veluwezoom

    ROOD Arnhem

    Op een winterse januariavond in het pittoreske Rozendaal scharrelden bijna 400 mensen bij elkaar in scholencomplex Het Rhedens. De reden van deze informatieavond is verontrustend: het betreft namelijk een wens van de landmacht een locatie te vinden om springoefeningen uit te voeren. Dat zijn oefeningen met grote explosieven. Hoewel deze plannen nog in de onderzoekende fase zijn, is hun oog gevallen op een gebied midden in de Veluwezoom, ter grootte van ongeveer 700 hectare. Dat is natuurlijk slecht nieuws voor omwonenden, de natuur en de arbeiderklasse in het algemeen. Toen bekend werd dat de Veluwezoom een van de interesselocaties is, ontstond er veel ophef. De actiegroep Veluwezoom Bomvrij werd in het leven geroepen en hun petitie werd door ruim twintigduizend buurtbewoners en andere natuurliefhebbers ondertekend.

    Sinds de uitbraak van de oorlog in Oekraïne is de roep vanuit het westen voor een ouderwetse wapenwedloop ernstig versterkt. De NAVO roept haar leden op om 2% van het BBP te investeren in het leger om ons zo te kunnen verdedigen tegen imperialistische machtsblokken uit andere delen van de wereld zoals China en met name Rusland. Wat de NAVO voor het gemak achterwege laat, en wat al in de jaren 80 werd opgemerkt door de vredesbeweging, is dat zij zelf een imperialistisch machtsblok zijn die alleen de wensen van de rijken dienen en wiens oorlogen een imperialistisch doeleinde hebben en geen defensief doeleinde zoals er door hen wordt beweerd. Het gevolg daarvan is dat er veel van onze maatschappij en economie wordt gevraagd. Er wordt bezuinigd op veel sociale voorzieningen zoals het OV, het onderwijs en de zorg zodat wij dat geld kunnen steken in het leger, maar ook wordt onze natuur aangetast. Er zal veel leefgebied nodig zijn om oefeningen uit te voeren en het lokale ecosysteem zal daarvan de prijs moeten betalen. Voor een verdere uitleg waarom wij ons keren tegen de NAVO verwijzen wij naar ons eerdere statement en een lezing die afgelopen oktober is gegeven aan de leden van ROOD.

    Geen oorlog? Pech gehad!

    Al bij de ingang was er gesteggel. Een groep demonstranten liet onder toezicht van de plaatselijke politie hun geluid horen dat de rust en de natuur in de Veluwezoom gewaarborgd diende te worden. Een spandoek met ‘Geen bommen in onze mooie natuur’ liet de boodschap goed merken. Dat het leger de boodschap nog niet helemaal helder had, kwam al vanaf het begin naar voren toen het startscherm de slogan ‘Defensie beschermt wat ons dierbaar is’ bevat. Wellicht niet een heel passende boodschap als je wilt aankondigen dat je de natuur wilt verstoren in een stil gebied in de Veluwezoom, maar dit zal niet de laatste misser van de avond zijn van de aanwezige vertegenwoordigers.

    De avond begon met een welkomstwoordje. Het leger legt uit dat er volgens hen ruimte nodig is om ‘onze veiligheid te waarborgen’. ‘Er wordt na jaren bezuiniging eindelijk weer een keer geïnvesteerd in het leger, al is de aanleiding natuurlijk niet leuk.’ zei kolonel Roy Hemmelder. Hij gaf aan het een beladen onderwerp te vinden en zelf de onrust te begrijpen want ‘wij gaan ieder jaar met het gezin naar dit mooie natuurgebied op vakantie.’

    Het ongemak van het leger was voelbaar en uiteindelijk was hun boodschap hard en wreed: ‘Ja, we gaan de natuur aantasten, maar het is nodig.’ Ook benadrukte zij dat de Tweede Kamer hierover zal moeten besluiten, want ‘we leven in een democratie.’ Dat zowel de Rozendaalse als de Rhedense gemeenteraden hier zich tegen uitspraken, die toch een wat betere inschatting kan maken van de gevoelens van haar inwoners en de staat van de natuur dan mensen in een torentje in het verre Den Haag, vond het leger schijnbaar geen democratie.

    Helemaal lachwekkend werd het verderop de presentatie. Luitenant-Kolonel Egge Jan de Jonge ging al gelijk de strijd aan met iedereen die zich afzet tegen het leger. ‘Als jullie ons niet leuk vinden, wij hebben veel locaties in Gelderland dus wij hebben slecht nieuws voor jullie: we blijven.’

    Als jullie ons niet leuk vinden, wij hebben veel locaties in Gelderland dus wij hebben slecht nieuws voor jullie: we blijven.

    Later de avond werd er beweerd dat omwonenden nauwelijks hinder ondervonden bij het afsteken van explosieven op het Springterrein Schaijk nabij het Brabantse Reek. Een andere springlocatie die al geruime tijd in gebruik is. Zij gaven aan dat ze alleen knallen tijdens kantooruren en de laatste knal plaatsvindt rond half 4 ’s middags. Ook bevatten de knallen maximaal een kilo springstof en die zijn nauwelijks hoorbaar voor de bewoners. Een kanttekening moet geplaatst worden dat de knallen in de Veluwezoom zwaarder zullen zijn. Een jaar geleden was ook het plan om het springterrein uit te breiden en meer oefeningen te doen. Echter wordt er al jaren door de Rekenaren geklaagd over geluidsoverlast en de gevolgen op een Natura 2000 gebied en werd er hevig verzet gepleegd tegen verdere uitbreiding. Toen een oplettende aanwezige uit de zaal daarop wees, was de reactie van Hemmelder dat hij benadrukte dat hij nooit zou zeggen dat het leger geen overlast veroorzaakt. Weer een kleine ongemakkelijke voetnoot en weer geen erkenning dat de overlast groter zou kunnen zijn dan ze zelf willen toegeven. Ook gaan ze uit van gemiddeld 60 decibel door de schietoefeningen. Volgens de wetgeving klopt dit en ‘volgen ze alleen maar de toegestane wetgeving’, maar in de kern betreft dit de dagelijkse decibel en worden de momenten dat het stil is ook meegenomen. Het gevolg is dat het volume van de knallen behoorlijk wordt gebagatelliseerd door het leger.

    De arrogantie van het leger

    Als er al sprake was van escalatie was dat toen de vertegenwoordiger van de Antea groep (de onderzoeksgroep ingehuurd door het leger) uitlegde dat de compensatie onvoldoende zal zijn voor de schade op de natuur, maar de oefeningen zelf compleet veilig zijn voor mensen. ‘Maar niet voor dieren!’ schreeuwde een activist door de ruimte. Later kwam de lachwekkende opmerking dat natuur en het leger best samen kunnen gaan. ‘Er groeien namelijk allemaal nieuwe planten en een eigen ecosysteem op onze oefenterreinen.’ Uiteindelijk stormde zij en een aantal andere aanwezigen boos de zaal uit. Ook werd een andere vraag naar de frequentie van de knallen (Hoe vaak gaan ze eigenlijk knallen op een dag in Veluwezoom?) onbeantwoord gelaten.

    Buiten wisten wij toch nog hoopvolle geluiden te horen. ‘Ze maken alleen oorlog voor de rijken!’ riep een vrouw nog toen ze wegfietste. Een andere aanwezige nam een anti-NAVO flyer aan en bedankte ons voor onze aanwezigheid.

    Alles bij elkaar lijkt het leger geen oor te hebben naar de zorgen van de aanwezigen en de buurtbewoners. Er worden via dubieuze berekeningen en niet kloppend anekdotisch bewijs geprobeerd de zaal voor zich te winnen, maar dat is maar mondjesmaat gelukt getuige het zuinige applaus. Het leger reageert arrogant en met een hautaine houding. Ook was de vraag te weinig of er überhaupt uitgebreid diende te worden. De vragers en de sprekers, erkende dat er meer oefeningen nodig zijn maar ‘niet in hun achtertuin.’ Het is onze taak als socialisten met een anti militaristische inborst de arbeidersklasse te overtuigen van dat er helemaal geen schietoefeningen nodig zijn in een veilig land als Nederland en oorlogen alleen het doel van het kapitaal dienen.

    Daarom gaan wij (ROOD en de Socialisten Arnhem) de komende periode aan de slag om deze zienswijze te promoten. Wij moeten andere mensen niet opzadelen met meer last van het leger, maar erkennen dat geweld en militair machtsvertoon niet de oplossing is. Daarnaast moet de Nederlandse natuur niet lijden onder de geilheid van de Nederlandse overheid om meer bloedvergieten te vergaren onder het juk van het kapitaal.

  • Trump’s Oorlogsdreigingen

    De Socialisten & ROOD, Socialistische Jongeren

    De presidentstermijn van Trump is nog niet begonnen en de dreiging van oorlog en geweld lijkt nu al verhoogd te zijn. Sancties en militaire ingrepen blijken aan de orde van de dag, zelfs voor bondgenoten van Amerikaans kapitaal, en de komende vier jaar zullen werkende mensen wereldwijd het doelwit zijn van Amerikaanse monopolies, nog meer dan voorheen.

    Middenin de herdenking van de recent gestorven Amerikaanse president Jimmy Carter, wiens presidentschap zoals die van alle Amerikaanse presidenten in het teken stond van immens bloedvergiet, veranderde het beeld naar een persconferentie van president-elect Donald Trump. Hierin kwam hij met een aantal angstige vooruitzichten over de boeg. Zo sloot hij economische en militaire middelen voor het bemachtigen van het Panamakanaal en Groenland (autonoom territorium van Denemarken) niet uit en wil hij Canada inlijven door economische druk, specifiek door importheffingen van 25% op export uit deze landen te heffen. Daarbij beloofde hij dezelfde maatregelen voor Mexico, om hen te straffen voor de zogenaamde ‘migrantencrisis’, waar volgens hem grote groepen migranten via Mexico Amerika binnenkomen. Deze importheffingen zouden doodsteken zijn voor de Canadese en Mexicaanse economie. Ook eist hij dat de NAVO-landen hun oorlogsuitgaven verhogen naar 5% van het Bruto Binnenlands Product. Nederland zelf zal er naast indirect ook direct aan moeten geloven: het vizier van Trump is ook gericht op de concurrentie die de windmolenparken in de Noordzee leveren. Ze moeten weg van Donald.

    Het ziet ernaar uit dat de pretenties over beschaving en mensenrechten van het Amerikaans imperialisme definitief verdwijnen bij het aantreden van Donald Trump als president van Amerika op 20 januari. De ambitie om Groenland desnoods via militaire wegen in te nemen voor de ‘economische stabiliteit’ van Amerika is een van de manieren waarop deze façade verdwijnt. Want waar vorige presidenten bij bondgenoten de militaire overmacht van Amerika slechts tussen de regels door kenbaar maakten, is Trump nu al bezig met het flexen van Amerika’s militaire spieren. Met effect: de Deense overheid lijkt al gelijk bereid om haar eigen bevolking te verraden door in te geven aan de Amerikaanse president-elect, en zegt open te staan voor onderhandelingen over meer Amerikaanse invloed op Groenland. Daarbij zal naar alle waarschijnlijkheid de inheemse bevolking van Groenland wederom weinig inspraak hebben. In zoverre als Groenlandse onafhankelijkheid ter sprake komt voor de Deense overheid is dat niet als dekolonisatie, maar om haar in geest te verkopen aan de Amerikanen.

    Amerikaans kapitaal verdedigen

    In deze situaties spelen de belangen van Amerikaans kapitaal de boventoon. Groenland heeft strenge wetten waardoor zeldzame aardmetalen en olie niet efficiënt kunnen worden geëxploiteerd, en de scheepsroutes in de Noordelijke IJszee zullen door klimaatverandering steeds bruikbaarder worden. Omdat Deens kapitaal door en door verbonden is met Amerikaans kapitaal, zijn deze ‘obstakels’ beide van de weg te ruimen met dreigementen. De uitvoering van deze sancties zou namelijk een doodsteek zijn voor de Deense economie. Hetzelfde geldt voor Canada, dat compleet afhankelijk is van de Amerikaanse economie, en waarbij dreigen met sancties genoeg zou zijn om het in te laten geven aan de eisen van Amerikaans kapitaal. Ook Canada gaat een van de grootste profiteurs zijn van het veranderende klimaat, via de noordwest passage die grotendeels door Canadese wateren loopt en door middel van de verhoogde leefbaarheid van de Canuck tundra. Deze gebieden zijn nu nog heel dunbevolkt door een overgrote meerderheid van inheemse mensen. Deze “anschluß” moet garanderen dat kapitale Amerikanen van deze ontwikkeling gaan profiteren ten koste van de wereld, en in het bijzonder de inheemse Canadezen.

    De ambitie voor het terugnemen van het Panamakanaal met als doel om China uit te sluiten van de economische route door het Amerikaanse continent is echter een duidelijke escalatie in de huidige koude oorlog tussen Amerika met haar Europese lakeien, en China. Tevens een poging om Amerikaans kapitaal een sterkere positie te geven ten aanzien van buitenlands kapitaal, is dit een stap naar de terugkeer van de met militaire macht verdedigde hegemonie over de staten van Zuid- en Noord-Amerika.

    Oorlogshitserij

    Dit alles leidt tot verhoogde spanningen tussen groepen kapitalisten, dat uiteindelijk oorlog tot gevolg hebben. De eis om de NAVO-norm te verhogen naar 5% is overduidelijk voorsorteren op deze komende oorlog, en past naadloos binnen de huidige militarisering in de wereld en oorlogshitserij in het westen. Hoewel Trump wellicht namelijk geen directe confrontatie met Rusland wil, is hij juist agressiever tegen China en Iran. Zo heeft hij bijna, maar nog net niet, beloofd om Iran direct aan te vallen tijdens zijn presidentschap.

    Het is, zeker tijdens oorlogen, voor kapitalisten belangrijk dat de werkende klasse het ‘vaderland’ boven haar eigen bevrijding kiest. Om dat te bereiken, speelt kapitaal vieze spelletjes. Van het zoeken naar vijanden en confrontatie opzoeken met andere machten, tot inspelen op patriottistische en nationalistische gevoelens. Zo verenigt ze het Amerikaanse volk achter één leider, die bij gratie van het hooggerechtshof niet vervolgd kan worden. Alles bij elkaar lijkt de afschaffing van de Amerikaanse burgerlijke democratie geen onmogelijkheid.

    Als socialisten moeten we ons verzetten tegen alle vormen van oorlogshitserij, imperialisme, nationalisme en militarisering. De belangen van een Nederlandse of Amerikaanse arbeider zijn niet tegengesteld aan die van een Chinese of Iraanse arbeider. In tegenstelling tot GroenLinks/PvdA gaan we niet mee in de duiding van “het Chinese gevaar”, maar zijn solidair met arbeiders in deze landen.

    De Nederlandse burgerlijke staat dient al tientallen jaren de belangen van het Amerikaanse kapitaal en het imperialistische en expansionistische project van de VS en de NAVO. Met Mark Rutte aan het hoofd van de NAVO zal de strategische ondergeschiktheid van Nederland alleen maar toenemen. Daarom moet onze klasse zich op dit historische moment van versnelde afbraak van het kapitalisme en de hegemoniale neergang van de VS afvragen: hoe lang laten we nog toe dat de beslissingen die ons leven beïnvloeden in Washington en Brussel worden genomen? Hoe lang blijven we nog de rekening betalen voor het militaire complex van de VS?

    Het antwoord van De Socialisten is duidelijk: de arbeidersklasse heeft geen baat bij een Derde Wereldoorlog. Wij moeten ons loskoppelen van deze Amerikaanse oorlogshitsers: Nederland uit de NAVO, geen mens en geen cent voor imperialistische oorlog. Daarom zullen ROOD en De Socialisten, samen met andere organisaties en maatschappelijke organisaties van over de hele wereld, een grote manifestatie organiseren tijdens de NAVO-top in Den Haag in juni van dit jaar. We roepen op tot mobilisatie van de arbeidersklasse en de hele samenleving tegen imperialisme en militarisme, voor de opbouw van een volksbeweging tegen oorlog, in Nederland en over de hele wereld.

  • Aankondiging protest en tegentop in juni tegen NAVO-top

    Tegentopcoalitie NAVO

    Onderstaand is een aankondiging van de coalitie die in juni een tegentop organiseert tegen de NAVO. ROOD en De Socialisten zijn hier onderdeel van. We publiceren de aankondiging integraal.

    Een samenwerking van De Nieuwe Vredesbeweging en andere groepen, waaronder ROOD en de Socialisten, organiseert deze zomer een demonstratie en tegentop tijdens de NAVO-top in Den Haag. Guido van Leemput van De Nieuwe Vredesbeweging namens de organisatie: ‘Met Trump in het Witte Huis komt het grootste NAVO-land onder leiding van een onvoorspelbare en onverantwoordelijke machthebber. De steeds verder stijgende militaire budgetten, de voortgaande kernbewapening en de steeds geavanceerdere wapens maken de wereld alleen maar onveiliger. Mensen op de vlucht voor oorlog worden aan de grenzen tegengehouden, mede door de NAVO, met duizenden doden tot gevolg. Bovendien betaalt de samenleving een hoge prijs door alle bezuinigingen. Wij zullen niet alleen een tegengeluid laten horen maar ook spreken over oplossingen voor duurzame, rechtvaardige vrede, niet voor een selecte groep van landen maar voor iedereen.’

    Olaf Kemerink van ROOD en de Socialisten: ‘Mensen worden bang gemaakt voor oorlog, zodat ze akkoord gaan met bezuinigingen op zorg en onderwijs om de wapenindustrie te spekken. Terwijl de NAVO en de toenemende militarisering die zij aanjagen juist zorgen voor meer oorlog en geweld. Bovendien steunen NAVO-landen Israëls genocide in Gaza, dus hoe kunnen ze spreken over vrede en veiligheid?’

    Van Leemput: ‘We roepen iedereen die bang, boos en bezorgd is op om zich bij ons aan te sluiten.
    Van mensen die geen munitiedepot in hun achtertuin willen, tot mensen die zich zorgen maken over de klimaatschade door militarisme. Als wij ons niet laten horen dendert de oorlogsmachine door.’